De oorsprong van zoutkamers gaat terug tot de middeleeuwen, toen Oost-Europese mijnwerkers merkten dat hun ademhaling en gezondheid verbeterden nadat ze in zoutmijnen hadden gewerkt. Dit fenomeen werd later bekend als de “zoutmijntherapie” of “speleotherapie“.
In de jaren 1800 werd deze therapie verder ontwikkeld toen de eerste zoutbaden en zoutinhalatiekamers werden geopend in Europa. Mensen die aan respiratoire aandoeningen leden, werden aangemoedigd om te baden in zoutwater of zout te inhaleren om hun symptomen te verlichten.
Sindsdien zijn zoutkamers steeds populairder geworden en hebben ze zich verspreid over de hele wereld. Vandaag de dag zijn er talloze zoutkamers en zouttherapiecentra over de hele wereld, die mensen helpen om hun gezondheid te verbeteren en te ontspannen in een rustgevende omgeving.